Verschillend en versterkend!
Diversiteit, inclusie en gelijkwaardigheid (DIG) zijn termen die steeds vaker terugkomen in organisaties; bij steeds meer werkgevers staan deze thema’s hoog op de HR-agenda. Niet alleen omdat het cruciale aspecten zijn voor een ontwikkelingsgerichte organisatie, maar ook omdat medewerkers die de organisatie of het team inclusief benoemen meer werkgeluk ervaren.
Uit onderzoek van de Jong et-. al. (2021) blijkt dat, ondanks de grote aandacht voor DIG in organisaties, minder-geprivilegieerde groepen nog altijd nadelen ondervinden bij het toetreden tot de arbeidsmarkt en functioneren in organisaties. De belangrijke vraag blijft: Hoe creëer je nu een diverse, inclusieve en gelijkwaardige organisatiecultuur? Een ding is zeker, je doet het samen!
Diversiteit omvat alle aspecten waarop mensen van elkaar verschillen. Daarbij gaat het zowel om zichtbare kenmerken (bijvoorbeeld: sekse, leeftijd, etniciteit) als onzichtbare kenmerken (expertise, kwaliteiten, karaktereigenschappen, werk en leefstijlen).
Inclusie is het creëren van een omgeving waarin elk individu of elke groep wordt gerespecteerd, ondersteund, gehoord, gewaardeerd en zich welkom voelt om volledig deel te nemen.
Gelijkwaardigheid is de gelijke behandeling van en toegang, kansen en vooruitgang voor alle mensen, terwijl tegelijkertijd wordt gestreefd naar het identificeren en elimineren van barrières die de volledige deelname van bepaalde groepen hindert.
Thomas Hylland Eriksen (2006) stelt dat diversiteit mede uitgaat van een hiërarchie, waarbij diversiteit wordt gezien als afwijking van de sociale norm (denk aan mannen versus vrouwen, etnische meerderheid versus minderheden). Als groepen buiten de sociale norm vallen, worden de groepen vaak buitengesloten of als kwetsbaar aangeduid.
Bijvoorbeeld: een vrouwelijke medewerker opererend in een mannelijke werkomgeving, die geen aandeel krijgt in belangrijke gesprekken en een drempel ervaart met doorgroeien naar de top.
Dit heeft te maken met processen van sociale categorisatie: de wijze waarop mensen zichzelf en anderen onderverdeeld op bepaalde kenmerken of criteria. Sociale categorieën helpen mensen om de sociale leefomgeving in te delen en creëren op die manier een sociale werkelijkheid. Door te bepalen wie er tot de eigen groep en de andere sociale groep behoort, biedt sociale categorisering iemand een sociale identiteit.
Of-te-wel; ‘soort zoekt soort’.
Mensen uit een sociale groep zijn geneigd de verschillen tussen de eigen en andere sociale groepen te vergroten, om een positief zelfbeeld te creëren, identiteitsbedreiging te voorkomen en machtsevenwicht tussen de groepen te behouden. In het eerdergenoemde voorbeeld is de sociale norm een man en worden vrouwen als minder geloofwaardig gezien. Of denk bijvoorbeeld aan gepeste kinderen die zelf gaan pesten, om te voorkomen dat zij weer gepest worden.
Sociale categorisering kan daarmee als aanleiding worden gezien van stereotypering, benadeling en buitensluiting. Dit kan zowel expliciet als impliciet zijn. Expliciete sociale categorisering heeft te maken met bewust negatieve attitudes, oordelen en gedragingen tegen mensen die behoren tot andere sociale groepen. Impliciete sociale categorisering is een onbewust proces van negatieve sociale categorisering, bijvoorbeeld subtiele of alledaagse discriminatie. Bij dit proces hoeft het niet de intentie te zijn van iemand om mensen buiten te sluiten of minder te betrekken in de groep, dit gebeurt vaak onbewust.
Bijvoorbeeld: Een leidinggevende kiest bij het verdelen van belangrijke projecten vaker de mannelijke medewerkers omdat hij hen onbewust meer geschikt acht voor leidinggevende taken. Vrouwelijke medewerkers krijgen vaak een ondersteunende of minder zichtbare rol.
Binnen organisaties is een voorkeur voor bepaalde groepen mede gebaseerd op (on)zichtbare normbeelden of een norm medewerker met hetzelfde type en profiel. Deze normatieve standaarden bestaan voor zowel het culturele aspect als het uiterlijk. Dit heeft invloed op medewerkers binnen de organisatie.
Essed (2002) spreekt hierbij van cultureel klonen waarbij mensen vanzelfsprekend een voorkeur hebben voor bepaalde types en zelf een onbewuste neiging hebben zich aan te passen aan de bestaande normbeelden. Vervolgens worden mensen die als afwijkend worden gezien, afgewezen. Medewerkers die zich niet kunnen identificeren of niet geïdentificeerd worden met de ideale medewerker, voelen zich buitengesloten en ervaren/krijgen minder de ruimte om zichzelf te zijn in de organisatie en/of voorbeelden van discriminatie in de organisatie bespreekbaar te maken.
Om een diversiteitbeleid te laten slagen is het belangrijk dat diversiteit wordt geïntegreerd binnen alle niveaus, onderdelen en werkprocessen van de organisatie. Van financiën tot HRM, van de werkvloer tot management, van bestuur van systemen tot ontwikkelingsmogelijkheden en beoordelingscriteria.
Volgens Taylor Cox (1994) bevorder je diversiteit door aanpassingen te maken in drie organisatielagen:
Het integreren van diversiteit gaat hand in hand met een verandering naar een inclusieve cultuur, waarin de verschillen en overeenkomsten tussen medewerkers worden erkend en gevierd. Waar verschillen tussen mensen worden gezien als een bron waaruit mensen kennis van elkaar kunnen opdoen en van elkaar kunnen leren.
Manieren om dit te bereiken zijn:
Het is belangrijk dat iedereen, ongeacht de achtergrond, gelijke kansen krijgt om bepaalde (top) functies te vervullen binnen de organisatie. Belangrijk is dat zij zich vervolgens in hun kracht voelen in deze functie en het team. Daarom moeten organisaties actief werken aan het doorbreken van de link tussen groepsidentiteit en (top) functies.
Manieren om dit te bereiken zijn:
Informele netwerken, spelen een belangrijke rol in organisaties. Deze netwerken kenmerken zich door een ongeplande en vaak wisselende verzameling aan sociale kringen. Het komt regelmatig voor dat belangrijke informatie wordt uitgewisseld in deze kringen, bijvoorbeeld over belangrijke besluiten, nieuwe projecten of promoties. Dit is ten nadele van medewerkers op dezelfde functiehoogte die zich niet in deze sociale kringen bevinden. Het is belangrijk dat de werking van dit soort netwerken wordt doorbroken.
Manieren om dit te bereiken zijn:
Kortom, het streven naar een diverse, inclusieve en gelijkwaardige organisatie gaat gepaard met een uitgebreid organisatieveranderingstraject. Voor het slagen van dit veranderingstraject is het essentieel dat medewerkers de status quo, de norm en dominante beelden in een veilige ruimte ter discussie durven te stellen. Dit is een cruciale stap in het traject. Voor de verduurzaming en borging is het cruciaal dat regelmatig reflectiemomenten worden ingepast, om te zorgen dat je op de juiste weg blijft en bij terugval in oude patronen op tijd weer kan bijsturen.
Een ding blijft zeker, een diverse en inclusieve organisatie bereik je alleen samen!